COLUMN: Mijn leven met Feyenoord (3)
23 juni 2025 12:28
Foto: Pro Shots
Beste Feyenoord-vrienden,
Voor ik in deze komkommer- en zomerrecestijd verder ga met mijn Feyenoord-gerelateerde autobiografie wil ik van mijn verbijstering getuigen dat de stadiondirecteur beweert dat er voorafgaande aan thuiswedstrijden van ons dierbare Feyenoord geen lange wachtrijen voor de ingangen staan. Hoogstens een kwartier voegt hij aan zijn verklaring toe. Misschien is het batterijtje van zijn polshorloge aan vervanging toe, maar aan de voorzijde van het stadion, dus aan de kant van het NS-station, is de wachttijd van minstens een half uur meer structureel dan incidenteel dan wel meer regel dan uitzondering. Juist daarom ben ik de laatste seizoenen vanaf het Centraal Station in plaats van met de trein naar station Rotterdam-Stadion met lijn 12 verder naar De Heilige Kuip gereisd. Omdat de rijen aan de kant van de tramhaltes overwegend wat korter zijn dan die aan de andere zijde van het stadion. De beste man voegt er nog aan toe dat diegenen die iets anders beweren een en ander niet goed waarnemen. Je kunt jezelf natuurlijk voor de gek houden, maar er is al sinds de coronacrisis geen sprake meer van klantvriendelijkheid en klantgerichtheid jegens het bezoekend publiek wat de wachttijden voor de ingangen betreft. Voor mij was het mede een overweging om na bijna zeven decennia de verrichtingen van ons dierbare Feyenoord vanaf de bank in Liessel te gaan volgen en daarmee impliciet een jongeman uit Hoorn blij te maken met de overdracht van mijn seizoenkaart.
Het reizen naar De Kuip. In mijn kindertijd gebeurde dat vanuit de Schaarweide in Tuindorp de Vaan met de benenwagen. De Dordtestraatweg oversteken en via de Groene Zoom linksaf de Lede op en daarna over de Korte Welle naar de “Nieuwe Luchtbrug” en als die was over gestoken één van de vier trappen afdalen naar het plein vóór het stadion.
Nadat ik in 1970 getrouwd was kwam ik tot 1978 achtereenvolgens in de Agniesestraat, de Den Hertigstraat en de Zwaerdecroonstraat te wonen en dat werd dus respectievelijk reizen met de metro en tram, lopend over de Putselaan en Varkenoordsebocht en tenslotte tram en trein naar Rotterdam Stadion. Vanaf 1978 tot 1991 woonden we in Capelle aan den IJssel en toen ging het met de fiets over de IJsseldijk, dan met het rijwiel- en voetgangerspontje over de Nieuwe Maas naar IJsselmonde en vervolgens verder peddelen naar De Kuip en tenslotte de fiets (betaald) stallen onder de Luchtbrug. Ja en vanaf Liessel was het dus met de fiets naar het station van Deurne en dan verder met de intercity(s) naar Rotjeknor. En nu voortaan vanaf de bank turen naar het grote scherm in de woonkamer en als dat niet uitkomt dan naar een kleiner scherm in de slaapkamer of via de pc in mijn werkkamer.
Na de meest glorieuze tijd van Feyenoord, te weten van 1969 tot 1974, begonnen dus de eerste magere jaren en daarmee ook de nodige cynische Feyenoord-grappen. Zoals de vraag wanneer Feyenoord weer kampioen zou worden met als antwoord: “Zodra Peyton Place was afgelopen!” Een toenmalige eindeloze tv-serie en de grap kwam natuurlijk uit de residentieloze hoofdstad waar in 1971, 1972 en 1973 de Europese hoofdprijs werd binnen gehaald. De meest serieuze concurrent voor de Mokumers was vanaf 1974 helaas niet meer Feyenoord maar PSV, dat zich via het grootkapitaal van Philips die mede-toppositie in de Nederlandse Eredivisie had verworven. In 1980 werden die magere jaren voor Feyenoord gelukkig nog wel op een heel prettige wijze onderbroken met de bekerwinst ten koste van de oude rivaal uit de grachtengordelstad. Ajax nam in die finale eerst nog een 0-1 voorsprong waarna Karel Bonsink zo vriendelijk was namens de residentielozen een strafschop te missen. Vervolgens wist Feyenoord de wedstrijd alsnog naar zich toe te trekken en met een 3-1 zege de toen vijfde KNVB-beker in ontvangst te nemen. Inmiddels staat de teller in de prijzenkast op 14 nationale bekers.
Na die plezierige interruptie was het weer een paar jaar afzien tot het nationale voetbalwonderkind JC zich op zijn jonge heer getrapt voelde toen Ajax het contract met hem niet langer wilde verlengen ondanks de titels van 1979, 1980, 1982 en 1983 (tussendoor werd AZ dankzij de gebroeders Molenaars kampioen), waarvan de laatste twee met behulp van Cruijff en (heel pijnlijk) Wim Jansen, die zijn transfer naar Ajax moest bekopen met een ijsbal in zijn oog tijdens de warming-up, afkomstig van een woedende supporter, waardoor Wim op 7 december 1980 ook niet aan die klassieker in De Kuip kon meedoen.
De man uit het melancholieke Betondorp kwam in het seizoen 1983-1984 sportieve wraak nemen via de aartsrivaal uit Rotterdam-Zuid en hij slaagde daar samen met Ruud Gullit in optima forma in door de dubbel te winnen. Het leek in het begin nog grandioos mis te gaan door een 8-2 afstraffing in het Olympisch Stadion via onder meer Marco van Basten vanwege diens hattrick met drie doelpunten, maar daarna ging de weegschaal toch steeds meer in het voordeel van de nationale Wereldbekerprimeurhouder doorslaan. In De Kuip nam Feyenoord een “halve” revanche (4-1) zoals een dagblad dat omschreef en in een dubbel voor de beker kwam Feyenoord ook als sterkste uit de strijd.
Na die dubbel werd het vervolgens wéér jarenlang afzien in een geregeld slechts halfvolle Kuip en de grote ommekeer kwam in 1991. Nadat Feyenoord bij PSV in het Philip-stadion nog met 6-0 klop kreeg hetgeen einde oefening betekende voor het trainersduo Gunder Bengtsson en Pim Verbeek, nam good old Wimpie Jansen de coachende honneurs waar en dat bracht na eerst nog een thuisnederlaag tegen Willem II (0-1) geleidelijk succes. Niet eens zozeer in de competitie, echter, voor de beker wederom in Eindhoven spelend werden de Zwartrokken een even verrassende als dik verdiende nederlaag toegebracht (0-1 door Henk Fräser). Dat bracht de ommekeer voor het jaren lang in sportieve zin niet thuis gevende Feyenoord, dat gedurende vijf jaargangen achter elkaar in totaal zes prijzen won: één landstitel, vier bekers en één supercup, de voorloper van de JC-schaal. En nog vóór het einde van de twintigste eeuw zou Feyenoord ook nog zijn veertiende kampioensschaal binnen harken (in 1999). Daarmee waren de jaren negentig uiteindelijk beduidend succesvoller dan de jaren tachtig. En Feyenoord zou enkele jaren later een nog veel historischer succes oogsten met Pi-air, de mijns inziens enige echt volwaardige opvolger van Ove Kindvall als centrumspits en als zowel nationaal als internationaal alom gevreesde koningsschutter.
Wordt vervolgd...
ForLife en ForEver
Rood-wit-zwart
Feyenoord-hart