COLUMN: Oranje op z’n Duits de bietenbrug op
25 maart 2019 09:00
Foto: Pro Shots
Op 14 maart 1956, nog slechts elf jaar na WO II en na de vijf jaar durende bezetting van ons land, speelde Oranje in Düsseldorf een wedstrijd om des keizers baard tegen de Bondsrepubliek, het toenmalige West-Duitsland. Vriendschappelijk dus, echter, de verschrikkingen van 5 jaar NAZI-terreur in Nederland lagen nog dusdanig vers in het collectieve en ook menig individuele geheugen, dat er destijds in het naoorlogse Nederland allesbehalve vriendschappelijke gevoelens jegens onze oosterburen werden gekoesterd. Als babyboomer, geboren in 1947, kan ik daarvan meepraten. Nee, uiteraard niet door eigen (rechtstreekse) belevenissen, maar wel door de vele verhalen die de generatie van mijn (groot)ouders onderling uitwisselden en over ons babyboomers uitstrooiden. Het ene verhaal nog aangrijpender dan het andere (en wellicht aangedikt, na de oorlog leek iedereen een verzetsheld te zijn geweest), al zal het zonder meer een heel angstige, smartelijke, gevaarlijke en uiterst schrale tijd zijn geweest. Voor de meesten telde slechts deze donkere episode zo goed en zo kwaad als het kon te overleven.
Dus toen die wedstrijd in 1956 voor de radio werd verslagen door iemand als ir. Ad van Emmenes, Aad van Leeuwen (eigenlijk een paarden man), Jan Cottaar, Dick van Bommel of Dick van Rijn, zat je als kind met een bepaald geïndoctrineerd gevoel vol emoties te luisteren. Het kleine Nederland tegen de toenmalige wereldkampioen, een titel die voor de Duitsers in 1974, 1990 en 2014 navolging kreeg. Maar Nederland won die wedstrijd in het Düsseldorfse Rheinstadion verdiend met 1-2. Weken werd erover nagepraat en ik was als jongetje van tien jaar helemaal verk(n)ocht aan Koning Voetbal.
https://www.youtube.com/watch?v=tUsvTDEsrEw
Het zou daarna tot 21 juni 1988 duren eer Nederland weer eens zou winnen van Duitsland. Het werd wel meteen een historische zege, op weg naar de tot nu toe enige door het Nederlands Elftal gewonnen prijs. De zwaarste nederlaag werd al kort na die 1-2 zege geleden. Op 21 oktober 1959 liep Oranje in Keulen maar liefst tegen een 7-0 zeperd aan met onze Feyenoord-keeper Eddy PG in het doel. Ik heb die wedstrijd destijds bij onze buren mogen bekijken, want mijn ouders hadden nog geen tv. Mijn generatie groeide nog op in relatieve armoede, al wordt wel eens anders gesuggereerd. Mijn ouders hadden geen tv, geen auto, geen telefoon, geen computer, geen internet, geen vrije zaterdag, geen 40-urige werkweek, geen ATV, geen 8 % vakantiegeld, geen vier weken vakantie bij een voltijdbaan. Er was geen Algemene Bijstandswet of Participatiewet, de Armenwet 1912 met haar subsidiariteits- en onvermijdelijkheidsbeginsel zou pas in 1965 door de Algemene Bijstandswet worden vervangen. De verzorgingsstaat was nog volop in ontwikkeling, maar ook de wederopbouw van het tijdens de jaren 1940-1945 door de bezetter leeg geplunderde Nederland.
Gisteren trad Nederland met ongetwijfeld het nodige zelfvertrouwen aan tegen de viervoudige wereldkampioen. Enkele gedurende de laatste tijd weer ongebreideld bewierookte en voor Oranje geselecteerde Ajacieden konden het nu ook in een interland laten zien. Maar de na een toch tamelijk diepe sportieve crisis herboren Duitsers namen meteen het initiatief en kregen grote kansen. Ex-Ajacied Babel kreeg er ook twee heel dik opgelegde, maar verkwanselde beide jammerlijk. Dat deden de Duitsers niet en zij namen al in de eerste helft ruim afstand van het in vergelijking met hen kwakkelende Oranje. En na een alleszins verdienstelijke comeback in het tweede bedrijf ging de Nederlandse leeuw uiteindelijk toch op klassiek-Duitse wijze in de laatste minuut de bietenbrug op. De onvolprezen Frankie de Jong en Matthijs de Ligt (die bij het eerste doelpunt op fatale wijze uitgleed), alsmede Daley Blind konden Oranje ook niet voor een uiterst pijnlijk verlies behoeden en hebben nog een lange weg te gaan op zoek naar de echte top van Europa.
Maar er traden dus wel drie Ajacieden en (korte tijd) drie PSV’ers binnen de lijnen, maar geen enkele Feyenoorder. Een teken aan de wand van hoe wij ervoor staan. Ronald Koeman, die in het verleden al eens heeft laten blijken jegens de drie Nederlands topclubs waarvoor hij als speler actief was een affectieve voorkeur te hebben voor Feyenoord, kan daarbij niet worden beticht van een voorkeursbehandeling van Ajacieden of PSV’ers. Daar ligt het dus zeker niet aan. Wie zou hij in vredesnaam geselecteerd moeten hebben. Ja, Tonny Vilhena zat op de bank en wellicht zou Steven Berghuis er in goede doen voor in aanmerking kunnen komen, maar verder is het zoeken van spijkers op laag water wat de Oranje kandidatuur van Feyenoord betreft.
En dat is toch ook wel eens anders geweest, remember de uiterst verdienstelijke derde plaats op het WK 2014 in Brazilië. Toen zat bij wijze van spreken het halve Feyenoord-elftal erbij. Met nota bene Lowietje van Gaal als bondscoach. We zijn er sindsdien niet veel mee opgeschoten en zijn weer terug bij af. Maar dat had ik al in mijn vorige column geconstateerd. En ik niet alleen, gezien de vele reacties. En ook gezien de column van Willem van Hanegem, een van de grootste voetballers aller tijden, zowel nationaal als internationaal. Dus hij kan het zeker weten. En vanaf nu kunnen we ons weer richten op ons dierbare Feyenoord en de amechtige pogingen van onze selectie om alsnog de derde plaats veilig te stellen.
ForLife en ForEver
Rood-wit-zwart
Feyenoord-hart